Hoe herken je een viool van hoge kwaliteit: onze 5 tips!

het gebruikte hout

De kwaliteit van het hout is het meest zichtbaar bij de krans en het achterblad. Voor meesterviolen wordt vaak esdoorn geslecteerd met een mooie, diepe vlamming. Zie hieronder 2 voorbeelden. Een achterblad zonder vlamming is in de regel een eenvoudig instrument (een uitzondering daargelaten).  

de lak

Voor eenvoudige violen wordt vaak een snel drogende (spiritus)lak gebruikt. Deze lak oogt hard en bij beschadigingen breekt als het ware de lak weg. Bij een mooie zachte (olie)lak is een veel minder scherpe beschadiging zichtbaar en ontstaat in de loop der tijd mooi patina (donkere plekjes die de viool een oude, authentieke uitstraling geven). Let ook op de manier waarop de lak licht reflecteert; deze kan prachtige kleurschakeringen geven. Of op prachtige slijtageplekken en lichte craquelé (zie foto). Dit duidt allemaal op een hoge kwaliteit lak.

lichte craquelé

het vakmanschap

Het vakmanscahp en articiteit van de bouwer is goed te zien bij de inleg en de krul. Een ‘strakke’ inleg die relatief breed is en scherp doorloopt in de hoekpunten (zogenaamde ‘bee-sting’) duidt op goed vakmanschap. Let bij de winding van de krul (zijaanzicht) op de schoonheid van de ‘gouden spiraal’ (denk aan een schelp) en bij de achterkant van de krul of deze fijn en scherp is (zie foto).  

herkomst en bouwer

Dure meesterviolen hebben vaak een etiket aan de binnenzijde van de viool (in de klankkast ter hoogte van het linker F-gat). Daarop staat de naam van de bouwer, jaartal en herkomst. In het digitale archief van Amati kun je opzoeken wat er over deze bouwer bekend is. Is het een hele bekende naam (Stradivarius, Guarnerius, Amati, Bergonzi, Stainer, Schweitzer) dan is de viool waarschijnlijk een (eenvoudige) replica.

Klank

Dure violen hebben over het algemeen een krachtige, dragende klank met een rijk en complex kleurenpalet. Ook is de klank resonanter met de nodige boventonen. Eenvoudige fabrieks- en studieviolen klinken scheller en hebben een ‘plattere’ klank.   

Donald Vons